Politieagenten blij met taser om afschrikwekkende werking
De inzet van het stroomstootwapen heeft het afgelopen halfjaar tientallen keren voorkomen dat collega’s zwaarder geweld moesten gebruiken. In 71 procent van de gevallen waarin politiemensen het wapen trokken, bleek waarschuwen genoeg en bleef geweld helemaal achterwege. Agenten zijn dan ook positief over de werking ervan.
Dat blijkt uit een tussenevaluatie door de Politieacademie van de proef met het stroomstootwapen, die sinds februari van dit jaar loopt. De evaluatie is 1 november met een begeleidende brief van de minister van Justitie en Veiligheid naar de Tweede Kamer gestuurd. In Rotterdam, Amersfoort, Zwolle en de eenheid Noord-Nederland testen speciaal hiervoor opgeleide agenten of het stroomstootwapen toegevoegde waarde heeft om veilig, effectief en gedoseerd te kunnen optreden. Het wapen wordt ingezet tegen zeer gewelddadige mensen die een gevaar voor zichzelf en/of hun omgeving vormen. Aan de proef doen onder meer hondengeleiders en agenten in de noodhulp mee.
Daadkrachtig
De politie test het stroomstootwapen omdat ze op zoek is naar een wapen dat minder dodelijk is dan het dienstpistool maar toch net zo daadkrachtig. ‘Het is voor ons een geweldsmiddel dat het gat kan dichten tussen wapenstok en pepperspray enerzijds en het vuurwapen anderzijds‘, zegt Willem Woelders, als voorzitter van de landelijke stuurgroep stroomstootwapen bij de politie verantwoordelijk voor de proef. ’Met het stroomstootwapen kun je op een relatief eenvoudige manier mensen onder controle brengen, met een zeer kleine kans op letsel. Andere geweldsmiddelen, zoals een hond of een vuurwapen, leveren veel meer en ernstiger verwondingen op.’
Gebruikscijfers
Volgens de tussenrapportage is het stroomstootwapen het eerste halfjaar 167 keer gebruikt bij 158 verschillende situaties. In al deze gevallen konden agenten de situatie onder controle brengen en een verdachte aanhouden. In 71 procent van de gevallen (118 keer) was dreigen met gebruik al genoeg. Bij de overige 49 gevallen is het stroomstootwapen ook daadwerkelijk afgevuurd (32 keer) dan wel gebruikt in de zogenaamde stun mode (22 keer) of een combinatie van beide inzetvormen (5 keer).
Onder invloed
Tijdens de inzet met het stroomstootwapen waren 115 verdachten (69%) onder invloed van alcohol of drugs en/of psychisch labiel. Bijna een op de vijf verdachten was zichtbaar gewapend. Agenten gebruikten het wapen 27 keer tegen iemand die al onder toezicht stond van een (ggz- of justitiële) instantie.
Letsel
Vrijwel alle verdachten tegen wie het stroomstootwapen is gebruikt, zijn kort na afloop onderzocht door een arts of verpleegkundige. Het letsel bleef in bijna alle gevallen beperkt tot een of twee kleine penetratiewondjes door de pijltjes. Een aantal verdachten liep meer letsel op, dat kwam door de val die door de tijdelijke spierverlamming werd veroorzaakt. Bijna alle agenten gaven aan dat ze meer fysiek geweld en andere wapens (wapenstok, pepperspray, vuurwapen, diensthond) zouden hebben gebruikt als ze geen stroomstootwapen hadden gehad.
Training
De onderzoekers komen ook met aandachtspunten voor de tweede helft van de proef. Eén daarvan is dat de opleiding voor het gebruik van het stroomstootwapen uitgebreid kan worden. Die is volgens de onderzoekers nu te kort om ‘alle veiligheidswaarschuwingen van de (Amerikaanse) fabrikant te behandelen, casuïstiek te bespreken en adequaat scenario’s te oefenen’.
Stunmodus
Ook vinden de onderzoekers dat het stroomstootwapen in het eerste halfjaar verhoudingsgewijs vaak in de ‘stun mode’ is gebruikt. Volgens de geweldsinstructie is dat toegestaan: in plaats van met het wapen twee pijltjes met een geïsoleerde stroomdraad af te schieten, wordt het wapen op de huid van de verdachte gezet. Gebruik van het wapen in deze ‘stun mode’ leidt er niet toe dat iemand tijdelijk de controle over zijn spieren verliest, maar geeft een pijnprikkel waardoor de verdachte onder controle gebracht kan worden.
Alternatief
‘In principe gebruiken we het stroomstootwapen op afstand maar er waren gevallen in de proef waarbij de stunmodus beter werkte’, reageert Woelders. ‘Neem een gewelddadige verdachte in een kleine ruimte waar vier collega’s dicht om heen staan. Dan kan stunnen een proportioneel alternatief zijn voor ander fysiek geweld, dat minder letsel bij de verdachte én de collega’s oplevert. In de tweede helft van de pilot kijken we specifiek naar de beweegredenen voor en het effect van het gebruik van de stunmodus.’
Vervolg
De pilot duurt één jaar. Op basis van de uitkomsten bepaalt de minister van Justitie en Veiligheid, op basis van advies van de politie, medio volgend jaar of en hoe het stroomstootwapen aan de politie-uitrusting wordt toegevoegd. Op 24 november stuurde de minister een brief naar de Tweede Kamer, waarin hij pleit om de proef met het stroomstootwapen voort te zetten. In zijn brief verdedigt de minister ook het belang van de politie om het stroomstoorwapen te kunnen gebruiken in de ggz.