Blog: ‘Jij bent zeker ook verdrietig dat mijn broertje dood is’
Samen met mijn collega ga ik naar een melding van een slachtoffertje van achttien maanden, van wie de huisarts geen natuurlijk overlijden durft af te geven. Onderweg in de auto bespreken we de casus.
Als we de woning binnen gaan, ligt het jongetje op een aankleedkussen op de eettafel. Het kind heeft een glimlach op zijn gezichtje. Op een gegeven moment loopt de vader naar mij toe en fluistert in mijn oor: “We hebben ook een dochter. Zij is nu op school, maar hoe gaan we dit vertellen?” De man barst in tranen uit en zijn emoties doen voelbaar iets in de woning. Ik leg mijn hand op zijn bovenarm om hem gerust te stellen. Hij kijkt mij aan en vraagt of ik hem wil helpen.
Ik leg de verdrietige ouders uit dat we niet te lang moeten wachten om het hun vierjarige dochter te vertellen. De vader is wanhopig en smeekt of ik alsjeblieft met hem mee wil gaan. Met instemming van de moeder loop ik met de vader naar de school. Het is hooguit drie minuten lopen, maar het voelt aan alsof we er uren over doen. Onderweg vraagt hij mij hoe we het gaan aanpakken en ik leg hem mogelijkheden uit. Vlak voor we de school binnenstappen vraagt hij of ik het slechte nieuws wil brengen.
Het meisje wordt uit de klas gehaald en zodra ze haar vader ziet springt ze in zijn armen. Terwijl zij bij haar vader op schoot zit, kijkt ze mij vragend aan: Wie ben jij? Ik leg haar uit dat ik iets heel verdrietigs moet vertellen. Het meisje kijkt mij begrijpend aan. Ik vertel haar dat haar broertje dood is en laat een pauze vallen om te kijken wat dit nieuws met haar doet. Het meisje begint hard te huilen en roept: “Ik wilde zo graag mijn broertje houden.” Plots stapt ze op en komt bij mij op schoot zitten. “Jij bent zeker ook verdrietig dat mijn broertje dood is?” Ik zeg dat ik het heel verdrietig vind dat zij haar broertje moeten missen. Het meisje slaat haar warme en plakkerige armpjes om mijn nek en vraagt of ze haar broertje nog mag zien voor hij onder de grond gaat. Wetende dat het jongetje er heel netjes en met een glimlach bij ligt, had ik deze mogelijkheid van tevoren al met haar ouders besproken. Ik leg haar uit wat we thuis aan gaan treffen en probeer me niet af te laten leiden door de hevig geëmotioneerde vader en juf naast me.
Het meisje springt zo plots als ze op schoot kwam zitten er weer vanaf. Ze vraagt of ze het in haar klas mag vertellen. Wij leggen haar uit dat we in de klas gaan zeggen dat ze naar huis gaat, omdat er iets ergs is gebeurd. Het meisje stemt in en vraagt of ik met haar mee wil lopen.
In de klas kijken zestig ogen in onze richting. Het meisje voelt de spanning en begint te huilen. Ik til haar op. Even laat ik mijn “politiemasker” zakken en zet mijn “juffenmasker” op. De kindjes verzamelen zich om ons heen en het meisje dat er iets ergs gebeurd is en dat ze naar huis moet. Dan laat ze een stilte vallen en zegt dat haar broertje dood is. De zestig oogjes worden allemaal vochtig en sommige kinderen beginnen hard te huilen. Met het meisje op mijn arm en de dertig andere kinderen aan mijn armen en benen hangend probeer ik mijn “juffenmasker” af te zetten. Het meisje zegt haar klasgenootjes gedag. Ik vind haar zo ontzettend dapper en vertel haar dit.
Met haar handje in de mijne lopen we naar huis. Vlak voor we naar binnen gaan vertel ik haar nogmaals wat ze aan gaat treffen. Het meisje rent op haar moeder af, knuffelt haar en rent daarna naar de eettafel, klimt op een stoel en kijkt van bovenaf naar haar broertje. Tranen stromen over haar wangen. Ik zie dat mijn collega’s in de kamer zichtbaar aangeslagen zijn door de reactie van het meisje. Het meisje springt van de stoel af en rent naar mij toe. Ze zegt dat ze nu bij haar nichtje gaat spelen, die altijd zo grappig is. Het doet me beseffen dat ze gelukkig nog een kind is. Als haar tante haar enige tijd later komt ophalen, zegt ze me gedag. Ik zeg dat ik haar een hele dappere en sterke meid vind. Het meisje springt in mijn armen en fluistert in mijn oor: “Je bent een hele lieve politie, net zo lief als mijn broertje alleen ben jij niet dood. Ik ga een mooie tekening voor je maken want jij bent nu mijn vriendin.”
In de auto terug naar het bureau komen bij mij de tranen; weg “politiemasker”, weg “juffenmasker” gewoon even mens zijn. Dagen later wordt er een hele mooie tekening bezorgd van een grote ster, bloemen en twee poppetjes. De afzender: mijn “ vriendin”. 12 september 2019 – Gitta Wolswijk